Lang geleden vond ik een volkomen ronde steen in de branding van een verre zee en was er meteen door gefascineerd.
Dat rollen van een steen in het water tot op die vorm leek me toen al een beeld van het bestaan. Of van een krachtige kern in de mens. Een zoektocht begon naar meer van deze wonderlijke stenen.
De behoefte ze te schilderen bleef echter nog lang uit. Die kwam na de expositie van 45 van mijn landschappen die ik zo nog eens uitgebreid kon bekijken en overdenken (2022).
Kort daarna vielen vier puzzelstukjes in elkaar tot een serie stillevens die ik nu eerst maar eens moest gaan schilderen.
Die puzzelstukjes waren:
-
Een stillevenschilder schildert de voorwerpen die hij verzamelde of die hem omringen: zie de roemers van Pieter Claesz tot de schelpen van James Ensor.
-
Mijn verzamelde stenen vond ik in die verschillende landschappen waardoor ik liep en zocht. Zo lijkt me de steen waarvan alle hoeken en gaten afsleten tot een bol een metafoor voor een handvol inzicht gevonden op de weg door het bestaan. Dat vinden, bekijken, dat zien zou ik willen schilderen.
-
Er bestaat aldus zoiets als het uiterlijk landschap, ik hoef maar naar buiten te kijken. En er bestaat zoiets als het innerlijk landschap, ik hoef maar naar binnen te kijken.
-
Stillevens zijn altijd geschilderd, in alle richtingen van de schilderkunst. Dat gebeurde dan louter binnen het kader van de esthetiek en de stijl van de tijd. Er zijn daarop wel uitzonderingen te vinden, met name in de zeventiende eeuw, toen een stilleven met kazen een belerend gezegde kon verbeelden of een vanitasstilleven de boodschap verkondigde over de vluchtigheid van het bestaan.
Alledaagse voorwerpen voegen zich nu in m'n atelier bij de stenen. Doordat de steen iets betekent, kan het object dat ook. Zo kan ik met deze stillevens schilderen wat ik waarnam en ervaarde - niettemin is het belangrijkste van deze drie het schilderen.
Een boodschap heb ik niet te verkondigen, te calvinistisch voor een na-oorlogs kind van haar tijd. Ik doe slechts verslag van wat ik vond tijdens dat zwervende zoeken door mijn tijd. Dat impliceert dat het persoonlijke in deze schilderijtjes niet zelden ook het algemene is, en zodoende herkenbaar. Sterker, de voorstellingen zijn zelfstandig genoeg om ook op een andere wijze te worden bekeken of geïnterpreteerd.
Van de reflectie bij het componeren van deze variaties op een thema maakte ik beknopte teksten. Die bijschriften wil ik niet opdringen, zodat ik ze uit het zicht laat. Wie er belangstelling voor heeft, kan ze op de website vinden onder een informatiesymbooltje. In het atelier / de expositieruimte zwerft een klein boekje Woord bij Beeld.
Zelf kijken en zien kan dus zeker. Graag zelfs.